70 jaar nieuws uit De Polder

De evolutie van het Polderke, van een krantje in zwart/wit naar een magazine in kleur

STABROEK – Op 24 februari 1952 rolde de allereerste Polder van de persen. Het geesteskind van wijlen Stan Hendrickx is vandaag bijgevolg zeventig jaar oud. Het eerste nummer uit de eerste jaargang telde vier pagina ‘s, werd gratis verdeeld en belandde bij elfduizend mensen in de brievenbus. Het werd goed ontvangen, gretig gelezen want regionaal nieuws uit de Polder was in de grote dagbladen in die dagen onbestaande, werd afgedaan als geen nieuws.

Stichter van het Polderke Stan Hendrickx


Er moesten al doden zijn gevallen vooraleer een reporter de weg naar een polderdorp zou vragen. Wie was in de stad geïnteresseerd in die ganzenrijders, in die oude kerktoren op een vergeten dorpsplein, in die soloslim die Alex Dingemans op een donkere dinsdagavond in café De Zwaan, in tegenwoordigheid van een hoop getuigen, op de bemorste tafel kon leggen? De dertien kaarten die hij daarvoor in zijn kolenschoppen van handen sorteerde werden zelfs met naam en toenaam genoemd wat bewees dat heel wat mensen smulden van het nieuws dat dicht bij hun eigen deurmat kon worden opgeraapt.
Grasduinend door het eerste nummer lees ik dat Stan Hendrickx zich probeert te verantwoorden voor het blad dat hij vanaf die februarimaand in zijn geliefde streek probeert te slijten. ‘Welkom’ staat er als titel en uitvoerig wordt beschreven hoe hij zich zijn geesteskind voorstelt. Als een vriend zo blijkt want een vriend kan in verschillende gedaantes binnenkomen. Hij kan onverwacht voor de deur staan en ‘dan spant ge al uw spieren om uw door het winternat getrokken voordeur in één ruk open te trekken, uw vriend binnen te sleuren en te roepen Welkom!’ zo schrijft mijn peetoom. Of als iemand die ‘ongenood binnenkomt, zonder te kloppen, zo bijvoorbeeld met door de brievenbus te kruipen. En dan zeggen de mensen in de Polder: Hewel, vriend, gij zijt ne rare, met zo binnen te komen.’ Zo een vriend wil De Polder zijn: een welgekomen gast met goed nieuws of die rare kwast die het allemaal eens durft zeggen. Verder staat op het eerste blad van die 24ste februari een foto van een groep ganzenrijders. De kleuren de ze dragen kan ik op de zwartwit foto niet ontwaren, gezichten herken ik evenmin, de kerk is, zoals gebruikelijk in die jaren, nog nadrukkelijk in beeld. Misschien is de foto wel getrokken in Oorderen of Wilmarsdonk of in het oude, inmiddels ondergeschupte Lillo die in die tijd nog bloeiende gemeentes waren met een florerend verenigingsleven, nog onbewust van het fatale lot dat hen tien jaar later onherroepelijk zou treffen.

‘Kapellen is niet rijp voor degradatie,’ schikt reporter Juul Jansen de woorden van goudsmid Fille Blankers in een boeiend artikeltje. Het gaat niet alleen over voetbal, het beschrijft eerder hoe de mensen in die tijd met elkaar omgingen. Spottend, met een schertsende, soms gemene lach, kent iedereen iedereen en gaat vriendschappelijk met elkaar om. Dat de juwelier in het centrum van Kapellen vandaag nog steeds dezelfde familienaam torst en dezelfde koopwaar in de etalage uitstalt bewijst de gehechtheid aan de geboortegrond, de standvastige koppigheid van de polderbewoner.
In het nummer van 16 maart, halfvasten komt in zicht, mag de schaar in De polder. Stan Hendrickx kondigt aan dat het gedaan is met gratis Polderkes lezen. ‘Voorniet is voorniet, zegt Slimmeke, en hij schoot in zijn zak om zijn portemonnaie te laten zitten.’ Er is een bon afgedrukt die kon ingevuld en uitgeknipt worden. Voor drie maanden leesplezier moest 25 frank worden neergeteld, niet eens de prijs van vijf pintjes en als die pintjes leeg waren was je geld weg. Een Polderke kon nog dienen om patatten in te schellen, om een schoofzak in te wikkelen of om de stoof aan te maken. Een abonnement voor een jaar kostte 100 frank, zo ’n twee en een halve euro.

In september van dat jaar kopt De Polder dramatisch nieuws. De vader van Stan komt bij een tragisch verkeersongeval om het leven. Onder de titel De Polder rouwt schrijft pennenbroer van het eerste uur Jan Brusselaers een indrukwekkend in memoriam. Louis Hendrickx was niet alleen vader van een groot gezin, notoir gemeentepoliticus en provincieraadslid, hij was ook de mecenas van het blad van zijn zoon. Hij had de oprichting goed overwogen vooraleer hij met centen over de brug kwam maar toen het nieuws eenmaal rolde stond hij met raad en daad zijn oudste zoon bij. Dat naast het grote artikel een beschrijving stond van hoe een kriebelenbuik in Lillo de geest gaf, bewijst dat zelfs onder de meest dramatische omstandigheden het leven doorging.


Zeventig jaar later heeft het Polderke zijn bestaansrecht meer dan verdiend. Het is altijd in de familie gebleven, hoewel het in de loop der jaren erg van vorm is veranderd. Ik ben dan ook bijzonder trots dat ik deel mag zijn van die traditie. In het alias waarmee ik mijn stukjes afsluit zit een eerbetoon aan de stichter en de bezieler Stan Hendrickx en we gaan het zeventigjarig jubileum van zijn geesteskind in de loop van dit jaar gedenken met een imposant naslagwerk. Iets om naar uit te kijken.

Stakke Wanne

Staf De Lie, die er bij was van in de beginjaren, en Helena Van Looveren
bij de viering van hun 60-jarig bestaan in de Leeuw van Vlaanderen in Zandvliet

DEEL DIT ARTIKEL

Facebook
Twitter
LinkedIn

4 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *