Zwarte Pieten willen hun werk niet verliezen

web-zwarte-piet
Sinterklaas werkte nauwgezet zijn kolommen bij in zijn grote Sinterklaasboek. In zijn sierlijke handschrift vulde hij de lijsten met pasgeboren kinderen aan terwijl hij op de achtergrond zijn stoomboot zachtjes hoorde ronken. Het was half november, zijn vakantie in Spanje zat erop en nu schoof de sint over de Noordzee richting België en Nederland waar hem een drukke periode wachtte.
Ondanks zijn gevorderde leeftijd voelde de Sint zich in topvorm. Hij had zich prima kunnen ontspannen in de Spaanse zon, hij had regelmatig zijn schimmel bereden in de Spaanse bergen en had samen met Zwarte Piet wat aan sport gedaan. Om tijdens de donkerste dagen van het jaar over de Vlaamse en Nederlandse daken te lopen moet je immers fit zijn. En nu werkte hij tijdens de lange bootreis zijn Sinterklaasboek bij. Nieuwe kindernamen, gevolgd door hun adres en of ze wel braaf geweest waren, alles werd zorgvuldig bijgehouden. Na elke regel leunde de Sint even achterover en dacht mijmerend na over een gepast geschenk. Als ook dat netjes was bijgeschreven begon hij aan een nieuwe regel.
Zo had hij al enkele bladzijden gevuld maar het viel de goedheilig man op hoezeer de voornamen in de loop van de jaren waren veranderd.  Vroeger was Jan, Piet of Els genoeg geweest maar de ouders van nu verzonnen van die aparte namen waar de Sint toch wel wat moeite mee had. Al enkele malen was zijn pen gestruikeld over Eoghan en Ashwin maar hij had zich nog net kunnen redden, maar bij Myrrhe was het misgelopen. Bij de tweede ‘r’ na de ypsilon had zijn ouderwetse hand zo getwijfeld dat er een reuze inktvlek was gevallen op zijn wit papier en nu zocht de Sint naar een doek om de vlek te deppen.
‘Alle kleurpotloden in een puntenslijper’, sakkerde de Sint, ‘met al die moeilijke namen, nu heb ik een vlek in mijn mooie boek!  Ligt hier nergens een doek?’
De Sint doorzocht zijn werkkamer en vond een wit doekje. Hij plooide het rond zijn wijsvinger en depte voorzichtig op de inktvlek. Maar wat gebeurde er? De vlek werd alleen maar zwarter. Hoe meer hij veegde hoe zwarter het blad werd.  De Sint bekeek het doekje en merkte er overal zwarte vegen op. Ook andere zak- en handdoeken in de kamer waren met zwart besmeurd.  ‘Zwarte Piet,’ was het eerste wat de Sint kon bedenken en in een besliste stap trok de Sint naar de zwarte-pieten-ruimte.
Ook de Zwarte Pieten hadden al hard gewerkt. Ze hadden de hele stoomboot gepoetst, volgeladen met pakjes en de schimmel verzorgd.  Meestal was het dan ook een drukte van belang in de pietenruimte maar nu was het er akelig stil. Toen de Sint de deur opende vond hij er alle Zwarte Pieten voor de spiegel en allen hadden witte doeken in de hand waar ze ijverig mee hun gezicht veegden. Op de vloer van de kamer lag het al vol met zwartgevlekte doeken en de kleinste hulppiet voerde nog meer witgoed aan.
-‘Wat is hier aan de hand,’ vroeg de sint verrast, ‘ Wat doen jullie?’
De hoofdpiet stopte even met vegen en keek de Sint sip aan.
-‘Wij proberen het zwart van ons gezicht te krijgen, Sinterklaas.’
-‘Waarom?’
-‘Wel, op het nieuws hebben we gehoord dat er moeilijk gedaan wordt over Zwarte Piet in Nederland.  Ze vinden het discriminerend.  Iedereen denkt dat wij als zwarten de slaafjes zijn van de blanke mensen. Nu proberen we blank te worden want we willen ons werk niet verliezen.’
-‘Wat een flauwe kul!’ antwoordde Sinterklaas,’Jullie zijn helemaal mijn slaafjes niet. Jullie zijn mijn rechterarm, én mijn linkerarm én mijn hele hebben en houden.  Ik kan toch moeilijk al dat werk zelf doen en zeg nu zelf, ik heb jullie toch altijd goed behandeld?’
-‘Dat wel, zei Zwarte Piet, ‘Maar daarom moeten we toch niet zwart zijn.’
De Sint rolde even met zijn ogen.  Echt weer iets voor Zwarte Piet om zo iets te verzinnen.
-Jullie zijn niet zwart, jullie zijn zwart geworden, of dacht je dat je van al dat heen en weer schuiven in een vuile schouw proper zou blijven?
-Wij zijn dus zwart geworden van dat gekruip door de schouw en niet zwart geboren?
-Welnee, malle Piet.  Beschouw het als beroepsmisvorming.  Kijk maar naar de Afrikanen, die zijn zwart geboren en hoe hard die ook vegen daar komt niets van af.  Jullie daarentegen zijn mijn hele linnenkast aan het bevuilen.
Zwarte Piet stopte prompt met vegen en lachte zijn witte tanden bloot.
-‘Dus eigenlijk is er geen probleem,’ besloot hij, ‘Wij zijn helemaal niet zwart, wij zijn zwart geworden.’ Hij prevelde die zin enkele keren voor zich uit en legde de klemtoon telkens weer op ‘geworden’.  Uiteindelijk stond hij op en kwam op Sinterklaas af.
-‘Maar wat doen we dan met die actievoerders in Nederland en stel dat de hele hetze zich verplaatst naar België?
Sinterklaas wreef door zijn baard en dacht monkelend na.  Hij kon zo direct geen antwoord bedenken.
-‘Met wat mensen denken of vinden kan ik mij niet bezighouden maar wij zijn een traditie en daar moeten ze zich niet mee bemoeien,’ maakte hij zich ervan af, ‘ Wie daar niets van snapt, moet zijn mond houden. Het zal wat worden als ze al die roepers hun zin moeten gaan geven. Wie moet de kinderen dan al die cadeautjes brengen op 6 december? De Sint klonk beslist en daadkrachtig. En nu, terug aan het werk. Ruim die vuile doekenboel hier bij elkaar en stop alles in de wasmachine. Ga verder met inpakken en geef mijn paard zijn voer!’
Daar kon Zwarte Piet niets meer op zeggen. Hij riep zijn hele bende bij elkaar en iedereen ging terug aan het werk. In een mum van tijd was het weer een drukte van belang in de zwarte-pieten-ruimte en de Sint keerde tevreden terug naar zijn bureau.
-‘Wat een flauwekul allemaal. Dat ze zich met hun eigen zaken bemoeien. Nu die dekselse inktvlek nog.
Peter Hendrickx / Stakke Wanne

DEEL DIT ARTIKEL

Facebook
Twitter
LinkedIn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *