Ontroerend afscheid van streekgenoot en journalist Staf De Lie

Dochters Annemieke en Katrijn namen afscheid van hun vake

Omringd door zijn familie en vele vrienden werd er op woensdag 22 november in het Rouwcentrum Rustpunt in Hoevenen afscheid genomen van onze collega journalist, gewezen hoofdredacteur van ons Polderke. Zijn dochters Annemieke en Katrijn omschreven hun vader als een echte familieman, een verteller, een Bourgondiër, kortom een echte levensgenieter. Ludo Van den Maegdenbergh en Ludo Hendrickx brachten een ode aan hun goede vriend Staf.

Onder de talrijke aanwezigen waren afgevaardigden van bedrijven, verenigingen en vele politiekers onder wie Antwerps burgmeester Bart De Wever die Staf zeer goed gekend heeft. De Wever bracht een lofrede aan zijn goede vriend.

Woorden Bart De Wever

Geachte familieleden van Staf De Lie, Vlaamse vrienden van Staf, lezers van Staf. 

We zijn vandaag met velen bij elkaar om afscheid te nemen van Staf. In ons hart een mengeling van verdriet en bijzondere herinneringen. Dankbare herinneringen aan wat hij voor ons heeft betekend. Maar ook het weemoedig besef dat niemand de leegte kan vullen die Staf nalaat. Mannen zoals hij worden vandaag niet meer gemaakt.  En – helaas –ze zouden ook niet meer zouden kunnen gedijen want dit is geen tijd meer voor eeuwige schelmen met stoute jongensdromen. 

Staf wist al heel vroeg dat hij zou passen om een grijze kantoormuis te worden. Zijn liefde voor de Nederlandse taal en letteren was gulzig en groot. Staf was 15 jaar – vijftien! – en wist dat zijn toekomst en professionele voldoening, zijn levensmissie in het journalistieke veld lag. 

Het gebeurt niet zo vaak dat, zoals zo meteen, op een afscheidsdienst in Vlaanderen het Nederlandse volkslied Wilhelmus weerklinkt, recht uit het hart. Staf was tot in elk vezel van zijn lichaam Vlaamsgezind. Maar Staf was ook een Orangist, een Vlaming die betreurde dat Nederland en Vlaanderen aan het dramatische slot van een operette uit elkaar zijn getrokken. 

Het was Hugo Schiltz die Staf de lokale politiek in loodste. Toch oversteeg het Vlaamse engagement van Staf de – niet zelden – berekende partijpolitiek en discipline, meer nog: partijpolitiek was eigenlijk niks voor hem. 

Ik zie Staf eerder passen in de rij Vlaamse reuzen die voor onze stad Antwerpen van onschatbare waarde en betekenis zijn geweest en die politiek en journalistiek moeiteloos overbrugden: Jan De Laet, Jan Van Rijswijck, Frans Van Cauwelaert, Camille Huysmans. 

Staf hield van ‘zijn’ polder zoals Wortel van zijn land en vee in ‘Boerenpsalm’ van Felix Timmermans. Met lede ogen zag Staf hoe een versnelde opmars van welvaart en materialisme, leven en werk van de polderbewoners grondig door elkaar schudde. Toen de groei van de haven dichter- en dichterbij kwam, klom Staf in de pen. Hoevenen, Stabroek, Zandvliet, Berendrecht en Lillo moesten en zouden hun eigenheid, hun dorpse karakter, hun gemeenschapsleven en nabij bestuur bewaren. 

De liefde van Staf voor het specifieke karakter van de polder en de bewoners van de polder, weerhield hem er niet van het belang van de Antwerpse haven voor de Vlaamse welvaart, groei en tewerkstelling te benadrukken. Natuur en economie waren elkaars vijand niet, betoogde Staf te vuur en te zwaard. 

Als één van de weinige journalisten begreep hij het belang van de Luchthaven van Deurne. Maar wat graag snoerde hij vriend en vijand de mond met de onsterfelijke quote: ‘De luchthaven was er eerst, de omwonenden zijn later gekomen’. 

De kop boven het eerste stuk dat hij als 15-jarige voor De Polder schreef gaat als volgt: ‘Paard slaat op hol te Berendrecht’. Staf betrad wel eens een afspanning in de polder. Hij wist als geen ander hoe belangrijk een nieuwtje omtrent ‘Marie van de Jules de coiffeur’ is. Met De Polder reed Staf het gat dicht dat de grote, zich kwaliteitspers noemende kranten hautain lieten liggen. 

De corona-periode was voor Staf dan ook een marteling. Want zowel in de polder als de stad was Staf er graag bij. Isolement botste met zijn immer nieuwsgierige natuur, op zoek naar de andere mens. 

Tot op hoge – maar nog altijd actieve leeftijd – bleef het licht en dat jongensachtig enthousiasme in Stafs ogen twinkelen. Het was moeilijk om hem iets te weigeren: de jonge ogen, die speelse glimlach. Maar zelfs het grootste hart kan niet elke last dragen: het veel te vroege afscheid van zijn beminde zoon – en hartsvriend – Halewijn deed zijn dromerijen over een rustige, welverdiende levensavond instorten. De immer blijmoedige Staf had zo’n harde tik van het onvoorspelbare leven niet verwacht. Steeds vaker leek hij in zichzelf gekeerd, het gekwetste hart boordevol onbeantwoorde vragen. Staf zou nooit nog dezelfde, enthousiaste reus zijn die we met zijn allen zo goed hebben mogen leren kennen. 

Staf liet de idealen van zijn jeugd nooit meer los. Ook zijn pad was bij momenten lastig, dat herkennen we allemaal. Maar het pad dat Staf onafgebroken heeft gevolgd kronkelde nooit, noch veranderde hij van richting, noch verloochende hij de idealen die hem hebben gevormd en voortgestuwd. 

Staf bleef levenslang trouw aan zijn journalistiek en maatschappelijk engagement. 
Trouw aan zijn vurige liefde voor Monda en de vertrouwde geborgenheid van hun gezin. 
Trouw aan ‘zijn’ polder. 
Trouw aan zijn geliefde havenstad Antwerpen. 
Vlaanderen getrouw. 

Staf een monument noemen is helemaal terecht en tegelijk niet helemaal correct. Staf was geen man van marmer en steen. Staf was een man van vlees en bloed en Staf blijft leven in het hart van zeer velen. 

Nog vele jaren zullen aan deze innemende man, aan zijn onafhankelijke geest, aan zijn gedrevenheid en engagement deugddoende herinneringen worden opgehaald. 

Bedankt voor alles, Staf. 
Vaart wel! 

Bart De Wever 
Burgemeester van Antwerpen 

DEEL DIT ARTIKEL

Facebook
Twitter
LinkedIn

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *