Voorzitter Steven Oscé kon de bisschop niet vermurwen. Die haalde het gebrek aan een gelovige gemeenschap aan als argument en ook het feit dat er nauwelijks nog gelovigen naar het vestingdorp komen om de Mis bij te wonen. Het zou na de sluiting nog wel mogelijk zijn dat bij feestelijkheden een H. Mis wordt opgedragen en dat in bepaalde gevallen nog dopen of huwelijken worden voltrokken. Voorzitter Steven Oscé zei achteraf: “wij moeten ons neerleggen bij de beslissing van de bisschop. Het komt er op neer dat er nog onvoldoende priesters zijn. De liturgie wordt afgeschaft. Maar de woorddienst behouden wij. De kerk wordt niet gesloten. Wie hier wil trouwen of een doopfeest wil houden, met z’n eigen pastoor meebrengen. Op de dag van Lillo Sjacherdorp zullen wij de stadstrommelaars begroeten en in de namiddag zal er in de kerk orgelspel zijn.” (sdl)