Lezing hkk het Zuidkwartier: door Paul Spapens over ‘Geschiedenis smokkelen in Noord-Brabant in Ossendrecht’
Op 18 december a.s. om 10.00 uur bij Hotel Dekkers in Ossendrecht organiseert heemkundekring het Zuidkwartier haar 6e en laatste lezing van dit jaar. Dit keer wordt de lezing gegeven door Paul Spapens. Deze lezing gaat over smokkelen in Noord-Brabant.
ZOUT, SPEELKAARTEN, SHAG EN BOTER, DE PUNGELAAR DROEG ALLES OVER DE GRENS.
Smokkelen is zo oud als er grenzen en accijnsverschillen tussen landen bestaan. Overal langs de grenzen hebben mensen gesmokkeld, maar gedwongen door de moeilijke leefomstandigheden was de Brabander een smokkelaar in het kwadraat. Zout, speelkaarten, shag, boter en noem maar op, alles droeg de pungelaar over de grens tot de Europese landbouwpolitiek in het midden van de jaren zestig een einde maakte aan wat Paul Spapens de ‘romantische smokkelperiode` noemt.
Deze Brabantse dagbladjournalist en auteur van meer dan dertig boeken over Brabantse historie en over volkscultuur heeft onder meer een boek gepubliceerd over de geschiedenis van het smokkelen in deze provincie.
De met dia’s ondersteunde lezing behandelt de smokkelgeschiedenis vanaf de Belgische onafhankelijkheid in 1830 tot en met de tijd waarin smokkelaars in gepantserde auto’s enorme hoeveelheden roomboter naar België vervoerden. In 1830 werd weer een grens tussen beide landen getrokken. België hanteerde andere accijnstarieven en het smokkelen van onder andere zout kon beginnen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog groeide de smokkelhandel naar een hoogtepunt. In België was aan van alles gebrek. De smokkelaars voorzagen in met name de eerste levensbehoeften. Ze moesten een levensgevaarlijke hindernis nemen, een door de Duitsers aangelegde elektrische grensafscheiding waarop een spanning van 2.000 Volt stond.
Nieuwe hoogtijdagen beleefden de smokkelaars tijdens de crisisjaren toen menig Brabander, gedwongen door de werkloosheid, zich met deze vorm van ‘bijverdienste` inliet. Uit deze tijd stammen veel legendarische smokkelverhalen over hoe de smokkelaar zijn grote tegenspeler de douanier weer eens te slim af was. De smokkel in de jaren ’30 ging bijna vloeiend over in de smokkel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit België kwam veel shag. De vraag was zo groot dat fraude niet uit kon blijven. Zo kon het gebeuren dat naar een rokertje smachtende Randstedelingen hun longen volzogen met gedroogde rabarberbladeren en mos. In omgekeerde richting gingen onder andere graan en aardappelen.
Na de Tweede Wereldoorlog koos Nederland voor een politiek van hard werken, weinig verdienen en weinig geneugten des levens: de wederopbouw. In het liberale België daarentegen was alles vrij. Via de haven van Antwerpen kwamen luxe goederen als sigaretten, nylons, haarklemmen en dergelijke het land binnen. De smokkelaars zorgden dat ook de Nederlanders daarvan mee konden profiteren. Het ‘goede` voorbeeld werd gegeven door de geallieerde militairen die met stenguns in de hand en soms zelfs schietend de spullen over de grens vervoerden. In de eerste jaren na de oorlog komt ook de smokkel van vee naar België sterk op.
Heermkundekring het Zuidkwartier nodigt iedereen (dus óók niet-leden) van harte uit om naar deze lezing te komen. De toegang tot deze lezing is gratis.