Op vrijdag 7 januari te 15.30 uur werd het stoffelijk overschot van gravin Antoinette van de Walle de Ghelcke bijgezet in de grafconcessie van Moretus-Plantin langs de noordzijde van de Sint-Lambertuskerk ter hoogte van het hoogkoor.
De gravin, weduwe van Alfred de Bertier de Sauvigny, werd geboren te Elsene op 17 december 1915 en overleed op 1 januari 2011. Na de dienst in de Brusselse kerk aan de Zavel kwam de familie naar Ekeren waar de grafkelder, mits speciale toestemming, voor het eerst sinds 1972 werd geopend om het stoffelijk overschot te begraven. De grafkelder is nu de laatste rustplaats van 20 stoffelijke overschotten van volwassenen en kinderen, behorend tot de families Moretus-Plantin, van de Walle de Ghelcke en de Renette de Villers.
De gravin was naar verluidt ook eigenares van de Bistkapel aan de Veltwijcklaan en bekostigde de jaarlijkse onderhoudsbeurt van de kapel.
Streekgebonden
Dat de familie Moretus-Plantin in Ekeren een grafkelder heeft hoeft niet erg te verbazen want zij was meer dan bekend met de streek ten noorden van Antwerpen. Zo had zij onder meer ook bezittingen in Stabroek waar het huidige Ravenhof vroeger Moretushof heette. In Ekeren schonk de familie de grond waarop zich het Lambertusinstituut bevindt om de school te bouwen, school die nu deel uitmaakt van de scholengroep Moretus, een niet toevallig gekozen naam dus. Overigens was jonker Ferdinand Moretus een van de medestichters van de in 1826 gestichte Ekerse ‘muzieksociëteit’ Labore et Constantia die haar naam dankt aan de gelijknamige wapenspreuk van de familie Moretus, te vertalen als Werken en Volharden. (jdh)
